Een Aziatische maaltijd mag spicy zijn, voor sommigen is dat zelfs het allerlekkerste aspect ervan. Een beetje, of heel veel, pit voeg je het makkelijkst toe met wat sambal, één van de smaakmakers in de Indonesische keuken. Gemaakt van chilipepers, oliën en een keur aan specerijen, zijn de variaties bijna eindeloos. In Azië maken veel families hun sambal dan ook graag zelf, met hun favoriete ingrediënten, precies hoe ze het zelf lekker vinden, volgens authentiek recept.
Sambal gebruik je tijdens het koken en marineren, daarna mag de pot. op tafel, zodat iedereen tijdens het eten altijd naar eigen smaak nog wat kan toevoegen. Er zijn talloze soorten sambal te koop, waarbij elke variant net weer wat andere ingrediënten bevat. Maar hoe weet je van alle sambals nu hoe ze smaken, hoe pittig ze zijn en waar je ze het beste bij kunt gebruiken? Hier een handig overzicht, zodat je precies weet wat je moet kiezen.
Manis
Deze sambal kan bijna iedereen waarderen, want door de toevoeging van ui en vooral suiker hij is een stuk zoeter dan veel andere soorten. Manis betekent dan ook ‘zoet’ in het Indonesisch. Heerlijk om vlees en vis te marineren, maar ook lekker bij wokgroenten, als dip bij snacks of door een omelet.
Badjak
Lekker kruidig en vrij mild, dus prima voor beginnende sambaleters. Volgens velen heeft sambal badjak een typisch Aziatische smaak, mede veroorzaakt door de toegevoegde gember, knoflook en kokos. Als je eenmaal liefhebber bent, wil je het overal doorheen doen. Het wordt ook veel gebruikt in sauzen en salades, voor net die lekkere touch, maar badjak kan ook prima door de bami of over de kip.
Brandal
Sambal brandal is extra pittig en geliefd onder echte spicy-fans. De galangawortel (gembersoort) en kaffir limoenblaadjes geven het die heerlijke smaak die je misschien herkent in veel Aziatische gerechten. Wie smult van deze ‘berandal’ (wat ‘deugniet’ betekent in Indonesië), voegt het onder andere toe aan de nasi, bami en door het gehakt.
Oelek
De pittigste sambal van de vier en de meeste gebruikte in Nederland. Sambal oelek is, in tegenstelling tot manis, badjak en brandal, niet gebakken en vormt eigenlijk de basis voor veel andere sambals. De naam komt van de ‘ulek’, in Indonesië de stamper waarmee in een vijzel de pepers met specerijen worden gemengd. Veel meer is er in de sambal oelek dan ook niet toegevoegd. Meestal wordt deze soort gebruikt als stap één bij de bereiding van groenten, vlees, vis, eieren, soepen en sauzen. Praktisch bij alles dus!