De smaakmaker van elk Aziatisch gerecht is de chilipeper. De één wordt er meteen wat angstig van, voor de ander kan het niet pittig genoeg zijn. Durf het aan, want al een klein beetje peper voegt naast flink wat pit, ook een heerlijke, kruidige smaak toe. Maar hoe snij je nu het best zo’n kleine chili? Moet je nu juist de zaadjes, zaadlijsten of het vruchtvlees hebben? En bij overdaad: hoe blus je de brand?

De beste tips voor wie niet bang is voor een beetje spicy:

• Een gesneden rode peper prikt aan handen, ogen, neus en lippen. Wil je geen risico lopen tijdens de bereiding, doe dan plastic handschoenen aan.  
• Spoel de peper af onder de kraan en dep droog met keukenpapier.
• Snij of breek de kop van de peper. De groene ‘steel’ gebruiken we niet!
• Het pittigste deel van een peper zijn niet de zaadjes, maar de witte zaadlijsten waar ze aan vastzitten. De zaadjes zelf hebben eigenlijk weinig smaak en voelen bij verse pepers wat hard in je mond, dus die kun je het beste weghalen. Snij hiervoor de peper in de lengte door, verwijder met een theelepel de zaadjes en snij de peper in kleine stukjes. Liever sliertjes? Snij dan de peper nog een keer in de breedte door en snij dunne reepjes.
• Als je mooie ringetjes wilt én meer van de pittige zaadlijsten wilt behouden, laat de peper dan heel en rol deze op z’n kop tussen je handen. Zo laten de zaadjes los. Het meest vasthoudende zaadje kun je er met een lang smal mes uitpeuteren. Ook als je juist liever géén zaadlijsten wil, kun je die er zo voorzichtig uitsnijden. Kijk hier naar een demonstratie.
• Was je handen met water en zeep (of olijfolie) om te voorkomen dat je overige lichaamsdelen ongewenst in vuur en vlam zet. Dit vergeet je maar één keer…